CHUTNEY VAN PRUIMEN

UIT HET KOOKSCHRIFT VAN TANTE DORA

In haar kookschrift verzamelt tante Dora al jaren smakelijke recepten, spaarzame kooktips en maaltijdsuggesties. Een schat aan inspiratie, opgeborgen in de la van de keukentafel. Gelukkig mag Dora Besparen elke dag in het geheime kookschrift bladeren, en de erin opgeborgen kennis en ervaring met haar lezers delen.

pruimenboom

Een vriendin van tante Dora heeft een oude pruimenboom in haar tuin staan. De pruimpjes waren dit jaar al vroeg rijp. Tante Dora kreeg ook een mandje rijpe pruimen, en besloot een pruimenchutney te maken. Voor bij de paté of bij de kaas. Voor een lekker schaaltje chutney heb je het volgende nodig:

  • 150 gram rijpe pruimen
  • 1 eetlepel rozijnen, gewassen
  • 1 middelgrote sjalot (ongeveer 50 gram)
  • 1 teentje knoflook, fijngehakt
  • kruiden, te weten: een afgestreken theelepel tijm, peper naar smaak, 1 laurierblad, 2 jeneverbessen, een mespuntje kardemom, een afgestreken theelepel bouillonpoeder, een mespunt kerriepoeder, eventueel een paar drupjes vissaus; géén zout tot je geproefd hebt!
  • water

Was de pruimen, ontpit ze en snij ze in grove stukjes, met schil en al. De schil geeft een dieprode kleur aan de chutney. Door de relatieve zurigheid van de pruimen wordt de chutney ook licht zurig, zoals een chutney behoort te zijn. Geen extra zurigheid toevoegen dus, net zo min als zout.

Snij de ui in grove reepjes, hak de knoflook fijn en was de rozijnen. Doe alle ingrediënten, inclusief alle kruiderij in een pan, bij voorkeur met antiaanbaklaag. Voeg een laagje water toe. Liever wat minder water dan teveel ineens, want het water moet wegkoken. Je kunt beter later wat extra water toevoegen.

Zet de pan op een heel laag vuur. Vanaf dat moment gaat alles bijna vanzelf. Na vijf minuten gaat de boel zachtjes pruttelen en dus garen. Dat garen duurt een uur, waarbij je af en toe moet omroeren en moet checken of er nog genoeg vocht in zit. Aan het eind van het uur moet het meeste van het vocht zijn weggekookt of opgenomen.

Proef regelmatig om de smaak te controleren, maar voeg pas tegen het einde eventueel zout toe, als dat echt nodig is. Door het inkoken neemt het gehalte zout immers gestaag toe. Als je het niet zoet genoeg vindt, doe je er wat suiker bij. Je moet een goede harmonie bereiken tussen de drie hoofdsmaken van de chutney: zout, zuur en zoet.

Na een uur is het spul klaar, bijna vanzelf. Vis het laurierblaadje en de jeneverbessen eruit, en laat alles afkoelen. Opdienen in een mooi schaaltje. Heerlijk bij een stuk stokbrood met paté. Als je er sla bij geeft, kun je van stokbrood en paté met deze chutney een zomerse hoofdmaaltijd maken.

 

 

 

 

Dit vind je misschien ook leuk...