LANG LEVE DE IJSKAST

We staan er niet zo bij stil, maar zestig jaar geleden had lang niet iedereen een koelkast. Of ‘ijskast’, het ouderwetse woord dat tante Dora nog steeds gebruikt. Pas eind jaren zestig veroverde de ijskast de Hollandse keukens. Tot die tijd werden voedingsmiddelen vaak in de ingebouwde keukenkast bewaard, op een houten plank waarop met punaises een vel kastpapier was vastgemaakt. Wie geluk had, had een voorraadkelder, waarin de temperatuur in ieder geval in de zomer beduidend lager was dan boven de grond.

Voor veel dagelijkse voedingsmiddelen bestonden speciale bakjes en bussen, die het ongekoeld bewaren gemakkelijker maakten. Boter ging in de botervloot, kaas onder de kaasstolp, en brood werd bewaard in een broodtrommel. Zo bleef de etenswaar goed, en konden de muizen er bovendien niet aan knagen (ook heel belangrijk, vroeger!). Melk was vaak zogenaamde A-melk die, in tegenstelling tot de gepasteuriseerde dagmelk, was gesteriliseerd. De steriele melk bleef langer goed, maar het smaakte wel een beetje ‘gekookt’.

Zacht

In de zomer, als het op het bovenwoninkje warm was, werd de boter snotterig zacht, ging de kaas zweten (en ook een beetje zweterig ruiken), en vleeswaar droogde uit totdat het op gesneden mummie leek. Sla moest in één keer op, want anders verlepte het tere groen. En het draadjesvlees ging linea recta van de slager de braadpan in, om eens lekker door te sudderen. Als het vlees gaar was, bleven vlees en jus redelijk goed onder de laag gestold vet dat er bovenop bleef staan, ondanks de warmte.

De koelkast is echt een revolutionaire uitvinding, die onze eetgewoonten ingrijpend heeft veranderd. Eten kopen voor meer dagen was vroeger uitgesloten, zeker in de warme zomer. Je moest elke dag vers kopen, want je kon het niet bewaren. En zelfs in een koele kelder bleef niet alles zo goed als in een moderne koelkast. Nu kopen sommige mensen voor een hele week eten, dat een hele week veilig en eetbaar blijft, dankzij de hedendaagse koeltechniek. Restjes blijven goed, en kunnen naderhand verwerkt worden tot nieuwe maaltijden. Kaas bederft en beschimmelt niet, en vleeswaar blijft fris en smakelijk. Als een bepaald product in de aanbieding is, kun je er gerust meer van kopen, voor later. En de gelatinepudding stijft altijd mooi op.

Beperkingen

We kunnen ons de beperkingen van een leven zonder koelkast nauwelijks meer voorstellen. Soms was het  niet alleen een minder smakelijk leven, met al die verlepte en half bedorven etenswaar. En zeker meer werk, omdat  er vrijwel dagelijks boodschappen gedaan moesten worden. Daarbij had men veel restjes-recepten om goed, maar oud en vaak ingedroogd eten, niet weg te gooien. Want wat nog eetbaar was, werd vroeger niet weggegooid. Of gebruikt om de kippen of varkens te voeden. Bovendien waren veel voedingsmiddelen of zuur of flink gezouten, om ze buiten de koeling nog enigszins te conserveren. En veel zout blijft ongezond.

Tel dus je zegeningen, en zegen onze bescheiden, onopvallende, koele vriend in de hoek van de keuken. Zonder hem zou het leven heel anders zijn. Lang leve de ijskast!

LEES MEER:   Voedsel is overigens langer houdbaar dan je denkt:

http://www.dora-besparen.nl/gedachte-van-de-dag/voedsel-is-langer-houdbaar-dan-je-denkt/

Dit vind je misschien ook leuk...