VAN SCHORT TOT KETELPAK: BESCHERMENDE KLEDING HIELP EN HELPT BESPAREN

Wie kookt, knutselt of schildert, kan zijn of haar kleding behoorlijk vies maken, of zelfs beschadigen. Hopeloos vieze of kapotte kleding moet vervangen worden. Dat kost geld. In die zin is het dragen van beschermende kleding een belangrijke besparingsmethode. Dat wisten ze al in de tijd dat tante Dora een jong meisje was. Om het gunstige effect van beschermende kleding te verduidelijken, laten we nu een aantal voorbeelden volgen:

dora-overalls

  • Het schort   Eeuwenlang droegen vrouwen schorten over hun lange rokken. Wie oude foto’s bekijkt, of heeft leren lezen met Ot en Sien, kent de hardwerkende huisvrouwen, die met een schort voor eten kookten, op maandag de handwas deden, of op de boerderij de dieren verzorgden. Wie weleens een schort draagt bij het koken, weet hoe vies zo’n ding na een weekje of wat wordt. Dat had anders op je kleren gezeten! Honderd jaar geleden konden vrouwen niet elke dag een schone rok aantrekken. Daarvoor was het wassen een te omslachtig werk, zonder wasmachine. Maar een schort kon je wat gemakkelijker vervangen. Een schort scheelt dus ook wassen, en daarmee geld. En je hoeft geen mooie blouse weg te gooien, omdat je de vetvlekken er niet meer uitkrijgt.
  • De overall   Het Nederlandse woord ‘ketelpak’ is eigenlijk leuker dan het Engelse ‘overall’, wat letterlijk ‘over alles heen’ betekent. Het heet in het Nederlands ketelpak, omdat het veel werd gedragen door mannen die stoomketels van stoommachines van binnen moesten schoonmaken. Daar moest je met je hele lichaam in, en dat gaf erg veel viezigheid. Dat wilde je niet aan je goede goed krijgen. Dat er na het wassen misschien hier en daar een vlekje in het ketelpak overbleef, was niet zo’n ramp. Dan kon je zien dat het gebruikt werd.
  • De stofjas   Eigenlijk was de halflange, bruinig-beige stofjas een soort statussymbool op de werkvloer. Je had werklieden die met ketelpak en al het vieze werk deden. En je had voormannen, opzichters en meesterhandwerkers, die controleerden of het werk wel goed was gedaan. Zo’n opzichter droeg meestal een hoed, in plaats van een pet, had een stropdas om, en droeg een stofjas. Net een stapje hoger. Ook magazijnbedienden, archiefmedewerkers en winkelpersoneel droeg vaak een stofjas. Zo’n jas beschermde je goed tegen stof, inderdaad, en tegen andere smetjes. Maar je zag er ook een beetje voornaam mee uit. Wel iemand die werkt, maar geen arbeider. Net een stapje hoger.
  • Een pet   Vroeger droeg iedereen een hoed of pet, als hij de deur uitging. Vrouwen droegen soms een mutsje, zoals verpleegsters en huishoudelijk personeel. Bij het werk zorgde de pet dat je geen vuil of smeerboel in je haar kreeg. Mensen gingen immers maar één keer in de week in bad. Elke dag de haren wassen, dat deed niemand. Zestig jaar geleden droegen veel werkmannen een alpinopet. Zo had je een warm hoofd op de bouwplaats, maar zat er geen klep in de weg. En je kon mooi het timmermanspotlood achter de rand van de alpinopet steken. Handig!

Dora alpinopet

Hopelijk vond je deze historische terugblik op de beschermende kleding van weleer een beetje aardig? Maar ook nu geldt nog: als je gaat koken, knutselen of schilderen, trek dan iets aan dan vies MAG worden. Desnoods een stofjas, om te laten zien dat je toch een stapje hoger staat, op de maatschappelijke ladder.

LEES MEER:   En voor binnenshuis: versleten kleding afdragen!

http://www.dora-besparen.nl/gedachte-van-de-dag/versleten-kleding-kun-je-binnenshuis-afdragen/

 

Dit vind je misschien ook leuk...

1 reactie

  1. izerina schreef:

    Een schort draag ik nog steeds. Maar het hoofddoekje van vroeger,soms over de krulspelden,dat niet