DE ASEMMER
Ze waren loodzwaar, eigenlijk iets te klein, maar onverwoestbaar, die oude vuilnisbakken van verzinkt ijzer. Eigenlijk waren het oorspronkelijk geen vuilnisbakken, maar asemmers. In de tijd dat de meeste mensen nog kolenhaarden stookten, bleef elke dag een berg as over in de aslade onderin de kachel. Die as moest er eerst uit, voordat er nieuwe kolen en aanmaakhoutjes in de kachel gingen. Die as moest ergens heen. Daarvoor stelde de gemeentelijke reinigingsdienst een zogenaamde asemmer ter beschikking.
Die asemmer moest van metaal zijn, want de weggegooide as was vaak nog heet, en er gloeide nog wel eens een kooltje na, hier en daar. Een houten of plastic ton was simpelweg geen optie. Behalve voor as werden de emmers ook gebruikt om ander afval af te voeren. Als gloeiende as en gewoon afval samen in de emmers belandden, wilde dat ook nog wel eens leiden tot binnenbrandjes. Dat gaf niets: de asemmers konden tegen een stootje.
Hufterproof
Het ontwerp was onverwoestbaar en hufterproof. Het deksel zat met een scharnier aan de bak, of was met ogen aan de draagbeugel verbonden, zodat het eerste het beste straatschoffie niet zomaar met het deksel aan de haal kon gaan. En het verzinkte ijzer was minstens een millimeter dik en op de naden stevig gelast. Zelfs met een hamer kreeg je er geen deuk in (vertelde onlangs een neef die het als jongen had uitgeprobeerd).
De asemmers waren dan ook nauwelijks te tillen, zeker niet als ze vol waren. Menig vuilnisman is van al dat gesjouw door zijn rug gegaan en afgekeurd. Bovendien maakten de metalen emmers een vreselijk lawaai, als ze ’s ochtends in alle vroegte werden geleegd. Duur waren ze ook nog. Redenen om eens naar wat anders uit te kijken.
In de jaren zeventig, toen de kolenhaarden waren ingeruild voor kachels op aardgas, werd de metalen vuilnisbak vervangen door de plastic vuilniszak. Die was gemakkelijk te tillen, en met een zwierige zwaai moeiteloos in de laadruimte van de vuilniswagen te gooien. Dat schoot lekker op, en het maakte nauwelijks lawaai. De overbodig geworden grijze, verzinkte asemmers werden veelal omgetoverd tot bloembakken. Lekker stevig, met een vleugje nostalgie.
Meeuwen en katten
Die gemakkelijke KOMO-zakken waren uiteindelijk toch niet zo handig. Meeuwen en katten scheurden de vuilniszakken open, op zoek naar iets eetbaars, waardoor al de smerigheid over straat rolde. En soms tilde een vuilnisman zich toch een breuk, omdat de zak bijvoorbeeld vol zat met bouwafval. Pas met de komst van de grote plastic kliko op wieltjes werd vuilnis aanbieden en vuilnis opruimen weer een fluitje van een cent. En zorgden verschillend gekleurde afvalcontainers voor een revolutie in het hergebruik van huisvuil.
Van de asemmer blijft de nostalgie. En de herinnering aan de vreselijk koude winter van 1963, toen velen de uitgestrooide as van de kolenkachel gebruikten om de gladde stoep ruw te maken, om zo val- en glijpartijen te voorkomen. Dat deed je toen voor je buren. Die als dank voor de zorgen een touwtje uit hun brievenbus lieten hangen.
LEES MEER: Bij de kolenhaard hoorde steevast een tube kachelpoets:
http://www.dora-besparen.nl/verder/doras-ding/kachelpoets/