ZELFGEMAAKTE KAASKOEKJES

UIT HET KOOKSCHRIFT VAN TANTE DORA

In haar kookschrift verzamelt tante Dora al jaren smakelijke recepten, spaarzame kooktips en maaltijdsuggesties. Een schat aan inspiratie, opgeborgen in de la van de keukentafel. Gelukkig mag Dora Besparen elke dag in het geheime kookschrift bladeren, en de erin opgeborgen kennis en ervaring met haar lezers delen.

Er zit vrij vaak geraspte kaas in het pakket van de Arnhemse Voedselbank. Geraspte kaas kun je overal voor gebruiken: over een ovenschotel als gratin, door de macaroni, over de pizza, of desnoods op brood. Maar je kunt er ook iets bijzonders mee maken, zoals de zelfgemaakte kaaskoekjes van deze week. Heerlijk voor bij de borrel, of zomaar tussendoor. En veel lekkerder dan die chemische kaaskoekjes die je in de supermarkt koopt. Voor ongeveer veertig kaaskoekjes heb je nodig:

• vier velletjes bladerdeeg uit de diepvries
• drie à vier eetlepels geraspte kaas
• een ei of wat melk
• boter om in te vetten
• wat bloem om het werkvlak te bestuiven

Verder heb je een deegroller nodig en een bakblik.

Haal de velletjes bladerdeeg ten minste twintig minuten van tevoren uit het vriesvak en laat ze ontdooien. Leg een velletje op een vlakke ondergrond, die je bestoven hebt met wat bloem. Verdeel er een eetlepel geraspte kaas overheen. Doe dat een beetje nauwkeurig, zodat er ook aan de randen en in de hoekjes wat kaas zit. Geen dikke laag, hoor! Een dun laagje. Leg een tweede vel bladerdeeg exact over de kaas heen. Je hebt nu een soort sandwich van bladerdeeg met kaas ertussen. Herhaal de procedure met velletje drie en vier.

Dubbele laag

Rol de dubbele laag bladerdeeg wat platter met een deegroller. Het is niet de bedoeling dat het een superdunne laag wordt. Door het rollen met de deegroller wordt de kaas enigszins in het deeg gedrukt, en de deeglaagjes stevig tegen elkaar geplakt. Als het goed is, is de dubbele plak deeg nu ongeveer een derde groter dan de oorspronkelijke omvang.

Snij beide dubbele plakken met een scherp mes elk in twintig rechthoekjes. Dat hoeft niet wiskundig exact, een beetje scheef staat wel leuk. Leg de rechthoekjes op een met boter ingevet bakblik, en besmeer de bovenkant met het geklutste ei of met wat melk, om de bovenkant mooi bruin te laten worden. Strooi nog wat geraspte kaassliertjes over de bovenkant en schuif het bakblik in een redelijk hete oven. Kijk na een kwartier of de kaaskoekjes al klaar zijn. Ze moeten gerezen zijn, een beetje bruin van boven, en de kaas bovenop mag best wat bruine randjes krijgen. Als de koekjes nog wat bleek zijn, laat je ze desnoods nog een paar minuten in de oven bakken. Let wel goed op, ze mogen niet verbranden!

Als alles bruin en knapperig is, haal je de kaaskoekjes uit de oven en legt ze op een schaal om af te koelen. Je zult merken dat de kaas binnenin gesmolten is, en de kaas bovenop lekker crispy. Zo koop je geen kaaskoekjes kant-en-klaar in de winkel! Bewaar ze niet te lang, want dan worden ze snel minder krokant. Zo, nu een glaasje drank of een glaasje ranja, al naar gelang de smaak en leeftijd van de koekjeseters. Heerlijk als hapje bij het aperitief. Vind je ze lekker? Maak de volgende keer anders het dubbele aantal. Maar denk wel aan de slanke lijn!

De recepten en tips in dit artikel zijn eerder verschenen op Dora Besparen. Ze zijn inmiddels verbeterd en aangepast. Heb je suggesties en opmerkingen? Deel ze onderaan deze pagina of op Facebook, of stuur je mail naar: tante@dora-besparen.nl

Follow